Rini van Willigen

“Je gaat naar de klote als je je ziel en zaligheid erin legt”

Door Annemarie Sour

Rini van Willigen (1956) is kunstschilder, componist, zanger en gitarist. Als veertienjarige jongen begint hij met optreden in cafés, buurthuizen en later ook in de Quibus. Als negentienjarige ziet hij in Rotterdam een optreden van de legendarische Kevin Coyne. Zijn maatschappijkritische teksten, zijn raspende stem en zijn performance maken grote indruk op Rini. Kevin Coyne is zijn authentieke zelf en weet het publiek in de zaal te raken. Deze avond inspireert hem om aan zingen en gitaarspelen zijn eigen performance toe te voegen en leidt tot de oprichting van Arie BV. Het publiek is wild enthousiast. Daarna speelt hij in bekende bands als Tip ON In, Anton Geesink band en The Gelling Experience. Met zijn eigen band The Urn kan hij in 1993 eindelijk zijn eigen composities spelen. Vooral Duitsland omarmt zijn blues met heavy rock doorkruide muziek. Het Duitse tijdschrift Rolling Stones tipt het debuutalbum als een Europese belofte.

“Mijn oudere broer Fred speelde gitaar in de band Summer Breeze. Met hem ging ik samen naar gitaarles. We hebben één jaar gitaarles gehad. Voor de rest ben ik autodidact. Ik had een krantenwijk en kocht van de opbrengst platen, zoals van Nina Simone. The Cream en Jimi Hendrix vond ik als tiener interessant. Ook luisterde ik naar jazz en Wagner. ABBA vond ik een wereldband. Ik hoorde direct dat de muziek goed in elkaar zat en welke potentie deze band had.

Wilton-Fijenoord
Muziek zit in onze familie. Mijn pa speelde mondharmonica, mandoline en banjo. Mijn moeder zat bij de operette en alle kinderen (vier) maken muziek. Veertien was ik toen ik op de mavo zat en met veel oudere jongens in een band ging spelen. Met school wilde het niet erg lukken en ik moest van de mavo af. Ik was nog leerplichtig en mijn moeder gaf me op als leerling pijpfitter bij Wilton-Fijenoord. Achteraf gezien was het dom om daar aan de slag te gaan, want ik was helemaal into de muziek en had niets met pijpfitten.

Bij Wilton ontmoette ik Han Jansen. Han werkte ook als fitter. We droomden over het maken van muziek, verzonnen in 1977 de band Arie BV en traden onder andere op in de Quibus. Ik speelde gitaar en schreef mijn eigen nummers. Daar hoefde ik niet veel voor te doen: ik verzon ter plekke de muziek en schreef er Engelstaligeteksten bij. Ik deed alles uit mijn hoofd, want ik kon en kan geen noten lezen.

Inspiratiebron
Zingen deed ik graag. Met het zingen maakte ik indruk in Summer Breeze. Eerst zong ik mee, maar al snel deed ik de lead zang. Ik zag in Rotterdam een optreden van de singer-songwriter Kevin Coyne. Het was een mix van blues en folkrock met kritische teksten. Coyne speelde helemaal niet zo goed gitaar en zijn stem was eerder karakteristiek, dan mooi. Raspend, schel, diep. Maar wat een optreden was dat! Coyne zette een persoonlijkheid neer en had tussen de nummers door diepzinnige en leuke opmerkingen. Het was een echte entertainer. Ik dacht toen: zo wil ik het ook. Door Coyne ontdekte ik mijn toekomstige route.

House on the hill
Zijn teksten troffen me. Het lied ‘House on the hill’, kwam rechtstreeks voort uit zijn ervaringen met mensen die in een psychiatrische inrichting verbleven. Over pillen, geestesziekten en de terreur van het personeel van de instellingen. Huiveringwekkend en meeslepend. Zowel muziek als teksten waren oprecht. En zo was ook zijn performance. Recht uit het hart en dat raakten mensen. De ontmoeting met Coyne was een stimulans voor mijn eigen ontwikkeling. Ik mocht mezelf zijn. Ik durfde meer.

Zelf sturen
Na Summer Breeze en Arie BV ging ik door met Tip On In. Tip On In was een van de betere bands in Nederland. Als we ergens speelden was het afgeladen vol. Ik was de enige Schiedammer in deze Rotterdamse formatie. Ondertussen schreef ik veel eigen nummers, maar het lukte niet om de bands waarmee ik optrad deze nummers te laten spelen. Daar baalde ik van.

Er moest een band komen die van mezelf was. Dat werd The Urn, die ik in 1993 oprichtte. Met Willem van der Wall (gitaar), Nico de Vos (bas) en Ivo Boon (drums) . Als manager had ik Hans Broere gevraagd. Met The Urn kon ik eindelijk veel van mijn eigen gecomponeerde songs laten horen. Liedjes die het werkelijke leven weerspiegelen. Ik kwam in 1977 uit dienst en liep met een plunjebaal langs zwerver Frans van Pelt, die in het Plantagepark zat. Tijdens het lopen ontstond de basis voor Drunken Man. Aan het einde van de Tuinlaan was het lied in hoofdlijn klaar.

People Killing People ontstond op het eiland Rhodes waar ik met mijn meisje aan het strand lag. Aan de overkant van het water ligt Joegoslavië waar in 1993 de oorlog in volle hevigheid gaande was en mensen elkaar afslachtten. People Killing People was geboren.

Knokken voor succes
The Urn werd een van de meest succesvolle bands waarmee ik heb opgetreden. Het was mijn droom en ik ging ervoor. Ik knokte voor alles. We maakten in 1995 een demo met de titel Can’t go out en werd uitgeroepen tot demo van de maand. We toerden langs platenmaatschappijen en maakten een deal met Silvox Studio voor een debuutalbum. In 1997 verscheen ons album en kregen lovende recensies, maar we verkochten nauwelijks platen. Ivo Boon hield het voor gezien en Ron de Bruijn nam zijn plaats in. Een Duitse platenmaatschappij was geïnteresseerd in onze muziek van song georiënteerde heavy rock en power blues en bracht in 1998 een album uit in Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland. De Duitse versie van de Rolling Stone bevatte een cd met covers van Rolling Stones waarvoor The Urn het nummer Sister Morphine inlevert. Langzaam maar zeker stoomden we op in Duitsland.

Target Europe
Ons tweede album Smithfield Bargain werd in de Duitse pers goed ontvangen. In 2001 waren we te zien in het Duitse WDR programma Cross Roads naast de Amerikaanse band Canned Heat. Het zag er allemaal veel belovend uit. Voor mij ging een droom in vervulling. Ik kon met optredens mijn brood verdienen. Het magazine Rolling Stone Germany pompte de verwachtingen extra op met ronkende teksten als: ‘It is therefore no suprise that their albumdebut (van The Urn) ranks among the topselling items of that genre in their hometerritory. And their next step is target Europe.’

Risico nemen
Na 25 jaar knokken, investeren, trekken en duwen gaat het in 2002 mis. Er breekt iets. Wat er precies gebeurt, weet ik niet meer. Waar het in de kern over gaat is dat The Urn voor mij een levensinvulling is. Voor de andere bandleden blijkt het een leuke hobby te zijn. Dat kwam keihard binnen. Je gaat naar de klote als je je ziel en zaligheid ergens in legt. Het was een grote teleurstelling voor me. We waren zo dicht bij de realisatie van mijn droom. We konden echte niet vol gaan, omdat bandleden naast de band ook een betaalde baan hadden. Met het zicht op het echte serieuze werk, struikelde ik voor de finish.

Ik heb me vanaf 2002 teruggetrokken uit de muziekscene. Ik ben gaan schilderen en muziek gaan componeren. Acht jaar heb ik thuis gezeten en niet meer in een band gespeeld. Zie je al die schilderijen aan de muur? Die heb ik de afgelopen twaalf jaar geschilderd. Ik heb inmiddels vijftig cd’s met zelf geschreven liedjes opgenomen. Die opnames heb ik vooral voor mezelf gemaakt. Die teruggetrokken jaren had ik misschien nodig om mijn teleurstellingen te kunnen verwerken.

Sinds 2011 is het minder goed met me gegaan: Ik verhuisde naar een andere woning, dat heeft me achteraf geen goed gedaan en mijn meisje is weggegaan. Ik heb nergens meer zin in. Het lijkt wel of ik het leven van Kevin Coyne herleef. Zijn ervaringen verwerkt in zijn lied House on the hill is de trip die ik zelf doormaak. Ook hij kreeg een inzinking, net ik zoals ik nu. Het grote verschil is dat hij is opgekrabbeld. Zo ver ben ik nog niet.“

Rini van Willigen Foto Jan Banning

Rini van Willigen Foto Jan Banning