Eigenaar Graauwe Hengst Hillie de Jonge

“Ik ben een volhouder”

Door Annemarie Sour

Hillie de Jonge (1942) woonde als kind op een binnenvaartschip, ging op haar elfde jaar voor het eerst naar de lagere school, werkte in diverse horecabedrijven en verbouwde in 1974 met familie en vrienden distilleerderij De Graauwe Hengst om tot Quibus. In dit jongerencentrum vonden legendarische popconcerten plaats, traden dichters van naam en faam op en dit poppodium werd beroemd om zijn jamsessies waar jong talent zich mocht bewijzen. De afgelopen veertig jaar veranderde de naam van Quibus in Podium en vervolgens in De Graauwe Hengst, de oorspronkelijke naam van de distilleerderij. Aan het authentieke interieur uit de Quibusperiode is niets veranderd. Het is een duik terug in de tijd.

“Het was midden in de oorlog (1942) dat ik in de kraamkliniek aan de Boerhaavelaan in Schiedam werd geboren als vijfde kind op rij. Mijn vader verdiende zijn brood als binnenschipper en we woonden op een schip. Voor schipperskinderen was geen leerplicht en ik ging pas naar school toen ik elf jaar was. Op het schip heb ik leren aanpakken: ruimen leeghalen, machinekamer schoonmaken en dekken schrobben. Nadat ik klaar was met mijn schoolopleiding werkte ik bij diverse horecazaken zoals Wimpy, Wagonlits en de kantine van Unilever.

Hippienadagen
Mijn zus wilde met Bram Uil een café beginnen. Het leek me leuk en ik wilde ook wel eens iets anders en deed mee samen met mijn toenmalige vriend Peter. We waren op zoek naar een geschikte locatie. Eerst in Rotterdam, maar dat was voor ons te duur. Uiteindelijk kwamen we terecht in Schiedam in distilleerderij De Graauwe Hengst aan de Lange Haven dat al zes jaar leegstond. Het pand was vervallen, maar wel beschermd monument. We wilden er een café openen waar van alles kon: muziekoptredens, theater en culturele avonden. Het was ook de plek waar je je emoties mocht laten zien: lachen, huilen en boos worden. Een vrije ruimte was voor ons in die tijd helemaal het ideaal. Het was 1974 en de nadagen van de hippietijd.

Pionieren
De distilleerderij was een puinhoop. We hebben het gebouw volledig gestript en helemaal opnieuw ingericht. We bikten ijsselsteentjes af in de veronderstelling dat we daarmee de verbouwing konden betalen. Dat viel zwaar tegen. De stenen liggen nog steeds op zolder. Na maanden verbouwen zijn we in september 1974 opengegaan onder de naam Quibus. We hadden geen uitgewerkt plan. Alles ging op gevoel. Zou ons avontuur mislukken was dat jammer. We konden wel weer ergens anders beginnen. Het werk lag overal voor het opscheppen. Die economische sterke tijd had als grote voordeel dat je durfde te pionieren en dingen kon uitproberen.

Gekkendag
Bram Uil draaide muziek. Geen Hollandse hits, maar muziek uit de alternatieve scene. Zoals het Bob Dylan-uurtje op de zaterdagmiddag. We hadden feesten met namen als het ‘Zwijmelfestival’, ‘Dag van de Gekken’, ‘Feest der Verveling’. Allemaal bedacht door Peter. Mensen als Soesja Citroen traden op, evenals Jules Deelder en Misty. De muziekoptredens, blues, rock en metallic trok vooral het langharig tuig, zoals mensen dat toen noemden. Het waren mensen die je niet snel tegenkwam in andere Schiedamse cafés. Links voor de bar stonden de intellectuelen, in het midden de kunstenaars en rechts stonden de werklui. De verschillende groepen mengden niet. Iedere groep bleef op zijn eigen helft.

Kweekvijver
We hadden tweemaal per week een muzieksessie waarbij iedereen mocht meespelen. Onervaren muzikanten en zeer ervaren artiesten. Die sessies fungeerden als kweekvijver. Jonge jongens keken op naar de oudere garde en speelden zo jong als ze waren mee. Regelmatig traden en treden hier muzikanten op, zoals Hans Dulfer, Het Groot Niet te Vermijden, de Berini’s en pater Moeskroen.

Bluesstad
Schiedam is een echte bluesstad. Blues, Rock en Metallic zijn onlosmakelijk verbonden met Schiedam. Rini van Willigen had in de jaren tachtig al een eigen band. Hans Eijkenaar trad hier op evenals Kees van Krugten. Later kwam er ook punkmuziek bij. Voor soul en jazz was hier geen publiek. Daarvoor moet je naar Rotterdam. Gabber- en houseparties hebben we in het begin geprobeerd, maar toen Gabbers het interieur vernielden zijn we ermee gestopt

Ritueel verbrand
Na 11 jaar hield de Quibus ermee op. De onderlinge spanningen liepen zo op. Het moest totaal anders. anders waren we ten dode opgeschreven. De andere koers kwam op 22 februari 1985. Op het podium lag Quibus in lappen opgebaard. De pop hebben we ritueel verbrand op het ijs dat in de Lange Haven lag. Mijn zus vertrok naar Friesland en begon later een restaurant in de Passage, mijn ex Peter sloot zich aan bij de Bhagwan en Bram deed al langere tijd zijn eigen creatieve dingen. Ik veranderde de naam Quibus in Podium en ben alleen verder gegaan. Tegenwoordig draai ik de zaak samen met mijn zoon.

Volhouder
Als vrouw alleen heb ik niet veel last gehad van ongeregeldheden. Ik herinner me wel een groep mannen die hier tijdens oud en nieuw alles in elkaar mepten. Een paar dagen later stond er een man voor de bar, die vroeg of hij het pand kon kopen. Bekijk het, dacht ik. Ik laat me toch niet intimideren en wegjagen en zeker niet voor het lage bedrag dat ze me aanboden. Ik ben een volhouder. Na veertig jaar ben ik er nog steeds. We zijn zeven dagen per week open, hebben twee jamsessies per week: op zondag en dinsdag en een muziekoptreden op donderdagavond. In de winter treden zaterdagavond ook muziekgroepen op.

Strengere regels
Er is sinds veertig jaar veel veranderd. Muziekcafés hebben het moeilijk. Je mag geen herrie meer maken. We hebben destijds geïnvesteerd in het isoleren van de gevels en kunnen zoveel muziekgroepen laten optreden als we willen. Wat wel van invloed is, dat mensen jonger dan achttien jaar geen biertje meer mogen drinken. Het is voor ons moeilijk te controleren daarom mogen ze bij ons het café niet in. Nadeel is dat we zo de jongeren bij de jamsessies missen en daarmee ook onze toekomstige klanten. In plaats van in het café, drinken jongeren nu goedkoop op onzichtbare plekken als kelderboxen en garages. Dat heeft effect: de ooit zo bloeiende muziekscene in Schiedam die zo belangrijk was, is aan het veranderen. Als we niet opletten worden we een oude lullencafé.

Open mind
De muziek heeft ervoor gezorgd dat ik leuk afwisselend werk heb en bijzondere mensen in mijn leven heb ontmoet. Je gaat om met muzikanten, mensen met een open mind en een vrije geest. Dat is van invloed. Je loopt minder makkelijk in het gareel. Die afwisseling en het onverwachte van een horecazaak maakt het leven prettiger dan de sleur van elke dag. Je weet nooit wat er komt. Als ik terugkijk is het oude pand voor de toekomst behouden en de historie van de stokerij veilig gesteld. En met De Graauwe Hengst ben ik al veertig jaar getrouwd!”

Hillie de Jonge Foto Jan Banning

Hillie de Jonge Foto Jan Banning