Drummer Hans Eijkenaar

“Nederlandse muzikanten zijn van een krankzinnig hoog niveau”

Door Annemarie Sour

Hans Eijkenaar (1963) groeide op in Groenoord, leerde zich, na het horen van kerkliederen, zelf elektronisch orgel spelen en verafschuwde zijn blokfluitlessen. Na het ontslag van zijn vader als wethouder in Schiedam verhuisde de tiener met zijn ouders naar Brabant. Het drummen zat er al vroeg in: als elfjarige bouwde hij van kartonnen zeepdozen zijn eigen drumstel. Op de lokale muziekschool leerde hij de kneepjes van het klassiek slagwerk. De lp van Herbie Hancock brengt hem in de wereld van de jazz en het Rotterdams conservatorium. Zijn doorbraak komt na zijn auditie bij de musical ‘Ik, Jan Cremer’. Sinds 2010 is hij drummer bij Kayak.

“Mijn kindertijd bracht ik door in een jaren zestig doorzonwoning in de Obrechtstraat in Kethel-Groenoord. Mijn ouders zijn christelijk en we hadden thuis een orgel staan. Zo’n elektronisch orgel had iedereen in de Bijbelbelt. Ik heb als kind op mijn gevoel leren orgel spelen. Hoorde ik in de kerk de muziek, dan speelde ik thuis psalmen na. Muziekles had ik ook: algemene muzikale vorming en blokfluit. Een kansloze exercitie, want ik vond er niets aan.

Mijn vader was rond 1970 wethouder Sociale Zaken in Schiedam voor de ARP. Hij is er na vier jaar mee opgehouden Het was de tijd van de stankoverlast van de petrochemie met alarmfase 1 tot en met 4. De slechte lucht in Schiedam was ook een reden voor mijn ouders om te verhuizen.

Geluk
Mijn vader ging werken in Eindhoven als een van de bazen van het Arbeidsbureau en als gezin verhuisden we naar Oosterhout. Het is een half uur rijden van Rotterdam en de helft van het Brabantse dorp was import uit de Randstad. Ik vond er snel aansluiting. Thuis amuseerde ik me met het figuurzagen van een gitaar, het bouwen van een drumstel uit wasmiddelendozen en van opgerolde popposters maakte ik drumsticks.

Geen idee waarom ik een drumstel maakte. Het was mijn innerlijke drang om drummer te worden. Mijn moeder pikte het signaal op en heeft me als twaalfjarige ingeschreven op de plaatselijke muziekschool. Daar kwam ik terecht bij Toon Oomen, een leraar klassiek slagwerk. Hij was net geslaagd aan het Amsterdams conservatorium, had het talent om wereldwijd in symfonieorkesten te kunnen optreden, maar koos voor een Brabants dorp om jong talent te ontdekken en te stimuleren. Dat was mijn geluk.

Monomaan
Oomen drilde me als een klassiek slagwerker. Slagwerk kunnen bespelen is het langdurig oefenen van de techniek: de stok vasthouden en de juiste spieren gebruiken. In het begin is het taaie kost, maar ik zette door. Ik liet het allemaal gebeuren en deed braaf wat Oomen zei. Van mijn twaalfde tot mijn achttiende was ik monomaan bezig met klassiek slagwerk. Ik zat op het gymnasium en dat ging prima tot mijn zestiende, maar vanaf dat moment deed ik niets meer aan school of sport. Ik was de hele dag aan het drummen. Ik wilde naar het conservatorium, ontdekte dat het ook met havo kon en ben overgestapt naar de havo. Toon Oomen stoomde me klaar voor het conservatorium en wilde dat ik in Amsterdam toelatingsexamen deed voor klassiek slagwerker. Ik werd aangenomen.

Jazzvirus
Mijn moeder, die geen verstand had van moderne muziek, kocht een plaat van Herbie Hancock voor me. Ik had er niet zoveel mee tot ik er een paar maanden later echt naar de lp luisterde. De muziek kwam hard binnen en ik raakte vanaf mijn achttiende totaal in de ban van de jazz en wilde geen klassieke opleiding meer volgen. Ik kocht een drumstel en bekkens en speelde platen na. Het was als een virus: het was alleen nog maar jazz, jazz. Ik wilde de improvisaties leren en het harmonisch begrijpen. Ik nam mijn drumstel mee op de fiets naar pianist Rob van Bavel om de basistechnieken van de jazz onder de knie te krijgen.

Voorwaarts
Op het Rotterdams conservatorium kon ik me specialiseren in jazz en had ik twee hoofdvakken jazzdrums en vibrafoon. Ik had een voorsprong op anderen en volgde de theorie van het derde jaar. Ook speelde Ik in verschillende bands waar ook leraren van het conservatorium in zaten. We traden een paar keer per week op in Duitsland, België en Nederland. Na een jaar kregen mijn ouders een brief dat ik een diploma zonder lesbevoegdheid kon krijgen. Het conservatorium vond het een beter idee als ik de livecarrière een volledige kans ging bieden. Maar ik wilde er niet af, ik leerde zoveel dat ik zes jaar ben blijven hangen.

Doorbraak
Bassist Michiel van Schie, die ik uit Brabant kende en die ook op het conservatorium zat, vroeg me om in zijn Geoband te spelen. Hij was als bassist aangenomen om te spelen in de rockopera ‘Ik, Jan Cremer’, de allereerste popmusical in Nederland. Drummer Hans Waterman was ook aangenomen. Ik baalde dat ik niet wist dat er audities waren geweest en stuurde een brief en cassettebandje naar producer Gerard Stellaard. ‘Mocht je nog iemand nodig hebben, hoor ik het graag’, schreef ik hem. Een paar dagen later werd ik gebeld of ik direct naar Groningen kon komen. Bleek dat Hans Waterman onvoldoende noten kon lezen om de korte repetitieperiode te kunnen doorstaan. Als broekie van 23 jaar werd ik aangenomen. Pure mazzel, maar al snel bleek de organisatie een grote puinhoop: na vier maanden was de zaak failliet.

Inspelen
De droombaan in ‘Ik, Jan Cremer’ was voorbij, maar Gerard Stellaard had wel een jong drummertje ontdekt. Michiel en ik kregen de kans om studiowerk te doen. Platen inspelen voor Patricia Paay, Piet Veerman, Hans Dulfer en bijvoorbeeld Rob de Nijs. Als drummer heb ik zo’n vierhonderd platen ingespeeld. Daarnaast heb ik veel liveoptredens gedaan met Hans Dulfer, Candy Dulfer, Anouk en Trijntje Oosterhuis. We gingen op (wereld)tournee en traden op tijdens festivals. Met een normaal burgerlijk leven opbouwen met vrouw, kind en een huis, was ik totaal niet mee bezig.

Eigen sound
Als sessiemuzikant ben ik op veel platen te horen. Mensen zeggen mijn stijl te herkennen. Maar twintig jaar lang heb ik mensen nagespeeld zonder dat ik dat door had. Inspirerende drummers als Tony Williams, Leny White en Omar Hakim waren mijn voorbeeld. Hun energie en groove vormden de blauwdrukken. Vroeger had ik veel versieringen nodig. Nu ben ik droger en soberder. Door de jaren heen ontwikkel je je eigen sound. Hard, heftig en met een drive dat is mijn geluid.

Downstroke
Ik geeft les aan het Rotterdams conservatorium. Tijdens de audities voor de drumopleiding let ik op de beweging van mensen. Drummen is fysiek. Het gaat om de neergaande beweging: de downstroke. Als mensen dat niet in huis hebben worden ze niet toegelaten. Het is de kern van het drummen.

De muziek heeft me veel gebracht: carrière, geluk, voldoening en ondernemerschap. Het is de ultieme voedingsbodem om me als mens te oefenen. Als volledige alfa zonder wiskunde en natuurkunde was ik volledig kansloos. Door de muziek heb ik veel van anderen kunnen leren en mijn ondernemerschap kunnen ontwikkelen. Sinds 2010 maak ik deel uit van de band Kayak als opvolger van Wim Koopman. Het is een topband. Echt te gek. En speel ik in de band van The Voice of Holland.

Andere tijden
Met mijn vrouw Marieke (van Grimbergen, red) heb ik een app Drum Clinic HD uitgebracht. We zijn wereldwijd de eersten die dat hebben gedaan. Marieke heeft de app gebouwd en ik heb het scenario geschreven, cameramensen geregeld, lessen opgenomen en zelf de montages gedaan. Via de Appstore is de app in 185 landen te koop. Inmiddels hebben we ook twee apps gemaakt voor mensen die niet kunnen drummen: Drum Loops HD voor instrumentalisten om mee te kunnen spelen en Percussion Loops HD om te gebruiken voor songwriting.

Over vijf jaar zal ons appbedrijf gegroeid zijn en verwacht ik meer jazz te spelen. Daar heb ik de afgelopen twintig jaar weinig aan gedaan dan aan popmuziek of studiowerk. Ook mijn buitenlandse optredens wil ik verder uitbouwen. Ik heb nooit de ambitie gehad om naar het buitenland te gaan, omdat Nederland internationaal zwaar concurreert: muzikanten, geluidstechnici, cameramensen, zaalmixers en dj’s zijn van een krankzinnig hoog niveau. Het buitenland lonkt wel. Ik stond laatst met een Finse band op een podium in Los Angeles. Dat ging zo supergoed. In een keer zonder oefenen het podium op en dan de show neerzetten. Het smaakt naar meer.”

Foto Jan Banning

Foto Jan Banning